Wat als je niet thuis kan of mag wonen?
Als er problemen zijn in je gezin of je hebt nood aan zorg, moeten jij en je ouders hulp krijgen. Je krijgt die hulp best thuis. Maar dat is niet altijd mogelijk.
- Bijvoorbeeld:
- Als je een handicap hebt en je daardoor speciale zorg nodig hebt die je ouders niet alleen kunnen geven.
- Als je ouders even niet meer voor je kunnen zorgen omdat ze ziek zijn of problemen hebben. Of als ze je pijn doen of niet naar je omkijken … Je ouders of de jeugdrechter kunnen dan beslissen dat je even niet thuis kan of mag wonen. Jij krijgt dan een andere woonplaats bijvoorbeeld in een voorziening of pleeggezin.
Als je even niet thuis woont, heb je net als alle andere kinderen recht om zo gewoon mogelijk op te groeien. Daarom heb je ook recht op …
- School, vrije tijd, sporten en bewegen
- Je hebt het recht om naar school te gaan en te leren, net als andere kinderen. Het liefst blijf je naar je eigen school gaan. Soms kan dat niet, dan krijg je les in (de buurt van) de voorziening.
- Je hebt elke dag recht op vrije tijd. Daarin mag je normaal kiezen wat je wil doen, zoals alleen of samen spelen, binnen of buiten, sporten, tekenen, knutselen, lezen of relaxen.
2. Een eigen kamer
- Je mag je eigen kleren en spullen hebben. Bijvoorbeeld speelgoed, boeken of posters.
- Bepaalde kleren of spullen kunnen wel verboden worden als ze jou of anderen in gevaar brengen bv. een zakmes.
3. Je eigen kleren en spullen
- Je mag je eigen kleren en spullen hebben. Bijvoorbeeld speelgoed, boeken of posters.
- Bepaalde kleren of spullen kunnen wel verboden worden als ze jou of anderen in gevaar brengen bv. een zakmes.
4. Privacy: regels rond het doorzoeken van je kledij, spullen en kamer
- Niemand mag zonder dat je het wil je kleren of spullen zomaar controleren of je kamer doorzoeken.
- Wanneer mogen hulpverleners je kamer, kleren of spullen wel controleren?
- Als je hiermee akkoord gaat.
- Wanneer er een groot gevaar is voor jou of anderen.
5. Bezoek
- Je mag normaal zelf kiezen van wie je bezoek krijgt, zoals je ouders, vriendjes, familie … Tenzij dat niet goed voor je is.
6. Praten, chatten of schrijven met anderen
- Je mag contact hebben met mensen die niet bij je wonen. Zo kan je praten met wie je zelf kiest, chatten via het internet of brieven schrijven. Tenzij dat niet goed voor je is. Er kunnen daarover wel huisregels zijn.
7. Mee nadenken en beslissen over het leven in de leefgroep
- Je mag met de andere kinderen samenkomen om over het leven in de leefgroep te praten.
8. Zakgeld
- Als je in een voorziening woont, kan je recht hebben op zakgeld. Vraag dat aan je hulpverleners.
9. Goede behandeling
- Hulpverleners moeten je helpen opgroeien en ontwikkelen. Ze moeten je altijd goed behandelen.
- Als je je niet aan een afspraak hebt gehouden, moeten de hulpverleners met je praten en samen een oplossing vinden. Ze kunnen je soms ook straffen.
- Die straf mag niet erger zijn dan wat je fout deed en je moet er kunnen uit leren.
- Je hulpverleners of pleegouders mogen je nooit op een gemene manier behandelen of straffen.
- Binnen de jeugdhulp mag je sommige straffen nooit krijgen!
- Slaan, schoppen, knijpen …
- Schelden, dreigen, kleineren, pesten …
- Volledige maaltijden afnemen
- Je zakgeld niet geven als je daar recht op hebt
- Een straf voor de volledige groep
Wil je meer weten over je algemene rechten in de jeugdhulp? Klik hier!