Welke straffen krijgen jongeren die iets mispeuterd hebben?

Een jongere zal nooit op dezelfde manier behandeld worden als een volwassene. Maar de jeugdrechter zal wel voorlopige maatregelen, of sancties (straffen) nemen, zodat jongeren uit hun fouten kunnen leren.

Als minderjarige kan je niet dezelfde straffen krijgen van de rechter als een volwassene. Er is bijvoorbeeld een kinderrecht dat zegt dat kinderen niet in de gevangenis mogen. Maar dat wil niet zeggen dat kinderen en jongeren dan ongestraft vanalles mogen mispeuteren.

Een minderjarige die iets mispeuterd heeft, komt normaal gezien niet voor de strafrechter maar voor de jeugdrechter. Die legt geen straffen op, maar voorlopige maatregelen of sancties. Alle maatregelen en sancties staan beschreven in het jeugddelinquentiedecreet dat van toepassing is op jongeren van 12 tot 18 jaar. De jeugdrechter kan naast het opleggen van sancties eventueel ook jeugdhulp opleggen wanneer hij van mening is dat het misdrijf is ontstaan omwille van een moeilijke thuissituatie van de jongere.

Als je als minderjarige een strafbaar feit (= jeugddelict) pleegt, wordt een hele weg afgelegd.

Eerst moet het misdrijf vastgesteld worden. De politie stelt daarvan een proces-verbaal op en maakt dit dan over aan het parket, ook wel het Openbaar Ministerie (O.M) genoemd. Het O.M waakt over de veiligheid van de samenleving en spoort misdrijven op. Voor minderjarigen is er een jeugdparket.

Het jeugdparket kan op verschillende manieren reageren:

  • Beslissen om geen gevolg te geven aan de feiten, omdat er bijvoorbeeld onvoldoende bewijzen zijn, of omdat het jeugdparket de feiten niet ernstig genoeg vindt. Het parket kan dan eventueel wel een waarschuwingsbrief sturen naar de jongere en zijn ouders of hen uitnodigen op het parket om hen te wijzen op de regels die in de samenleving gelden en de mogelijke reacties die kunnen volgen. 
  • Het parket kan ook voorwaarden opleggen tijdens een periode van maximum zes maanden. Als de voorwaarden goed nageleefd worden, dan wordt de zaak zonder gevolg geklasseerd. Voorwaarden zijn bijvoorbeeld: naar school gaan, het volgen van een leerproject (van maximum 30 uur)…
  • Het parket kan daarnaast ook aan de jongere voorstellen om zelf een positief project uit te werken. Hiermee krijgt de jongere de kans om zelf invulling te geven aan de manier waarop hij zijn verantwoordelijkheid wilt opnemen.
  • Als het slachtoffer gekend is, kan het parket ten slotte ook een bemiddelingsaanbod doen. Als de jongere en het slachtoffer hierop ingaan, wordt er samen met een onpartijdige bemiddelaar gekeken hoe de materiële en emotionele schade als gevolg van het delict, hersteld kan worden.

Daarna begint de voorlopige of onderzoeksfase waarin de jeugdrechter maatregelen moet nemen. Eerst zal hij een maatschappelijk onderzoek laten doen door de sociale dienst om meer te weten te komen over de jongere. Daarna kan hij kiezen voor:

  • Een herstelrechtelijk aanbod van bemiddeling of herstelgericht groepsoverleg (= een overleg tussen het slachtoffer, de jongere en andere personen die hen ondersteunen).
  • Een positief project van maximum 60 uur.
  • Een ambulante maatregel. Ambulant betekent dat de jongere naar huis mag gaan, maar dat hij zich moet laten behandelen, bijvoorbeeld voor een verslavingsproblematiek.
  • Voorwaarden opleggen, zoals een leerproject, een gemeenschapsdienst, een huisarrest, een contact- of plaatsverbod… Het maximum aantal uren hiervoor bedraagt in de voorlopige fase 60 uur. De jeugdrechter moet aan de jongere ook uitleggen wat er gebeurt als hij zich niet aan de voorwaarden houdt en welke vervangende maatregel hij dan riskeert.
  • Een gesloten oriëntatie. Dan vertrouwt de rechter de jongere toe aan een afdeling in een gemeenschapsinstelling voor maximum één maand. Dit is enkel mogelijk als de jongere minstens 14 jaar oud is, hij zeer ernstige feiten beging en een gevaar vormt voor zichzelf of anderen.
  • Een gesloten begeleiding. Dan vertrouwt de rechter de jongere toe aan een afdeling in een gemeenschapsinstelling voor maximum drie maanden. Dit is enkel mogelijk na een gesloten oriëntatie.

In de laatste fase, de fase ten gronde, doet de jeugdrechter een uitspraak over de schuld of onschuld van de jongere en kan er een sanctie (straf) opgelegd worden. Deze sancties zijn redelijk gelijklopend met de maatregelen in de voorlopige fase, maar er zijn ook bijkomende mogelijkheden:

  • De jongere berispen of vaststellen dat de reeds uitgevoerde maatregel volstaat.
  • Een positief project, maar in deze fase kan dit oplopen tot 220 uren.
  • Een ambulante sanctie, waarbij de jongere een behandeling moet volgen bij bijvoorbeeld een psycholoog of psychiater.
  • Een gesloten begeleiding van drie, zes of negen maanden voor jongeren vanaf 14 jaar. Daarnaast wordt ook voorzien in een langdurige gesloten begeleiding van maximum 7 jaar voor jongeren van 16 en 17 jaar oud, 5 jaar voor jongeren van 14 en 15 jaar oud en 2 jaar voor jongeren van 12 en 13 jaar oud.

De jongere kan ook uit handen worden gegeven. Dit kan enkel wanneer de jongere feiten pleegt als hij 16 of 17 jaar oud is, het om zeer ernstige feiten gaat en hij in het verleden reeds geplaatst werd. Uithandengegeven minderjarigen worden beoordeeld of bestraft als volwassenen en kunnen dus een gevangenisstraf opgelegd worden.

Auteur:

Logo tzitemzo

Meer faq’s