Kunnen wij als dienst klacht indienen tegen iemand voor seksueel misbruik zonder het beroepsgeheim te schenden?

De noodtoestand houdt in dat het doorbreken van het beroepsgeheim de enige mogelijkheid is om een ander, door de wet aanvaarde, belangrijker ingeschatte waarde of belang te beschermen. In dat geval verliest de schending van het beroepsgeheim zijn strafbaar karakter.

Artikel 458 van het Strafwetboek vormt de wettelijke basis van het beroepsgeheim. 
Het beroepsgeheim wordt gewoonlijk omschreven als de geheimhoudingsplicht die van toepassing is op allen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd. 
Het Hof van Cassatie beperkte de toepassing van art. 458 Sw. tot die personen die in het kader van hun staat of beroep als noodzakelijke vertrouwensfiguren optreden. Mensen moeten genoodzaakt zijn om zich tot hen te wenden, gezien hun beroep of missie, én om hen in vertrouwen te nemen.

De rechtspraktijk neemt het beroepsgeheim heel ernstig. Uitzonderingen op het beroepsgeheim worden dan ook slechts uitzonderlijk aanvaard!
Artikel 458 Strafwetboek voorziet zelf in enkele uitzonderingen op de zwijgplicht die het invoert. Men is niet strafbaar indien men vertrouwelijke informatie bekendmaakt wanneer men een getuigenis aflegt in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie, noch wanneer men bij wet verplicht wordt om die informatie bekend te maken. 
Daarnaast zijn er nog enkele algemeen door de rechtsleer en rechtspraak erkende uitzonderingen zoals o.a. de verdediging in rechte, het gedeeld beroepsgeheim en de noodtoestand.

Een van de meest voorkomende uitzonderingen op het beroepsgeheim is in de praktijk wellicht de noodtoestand.
De noodtoestand houdt in dat het doorbreken van het beroepsgeheim de enige mogelijkheid is om een ander, door de wet aanvaarde, belangrijker ingeschatte waarde of belang te beschermen. In dat geval verliest de schending van het beroepsgeheim zijn strafbaar karakter.

Om van een noodtoestand te kunnen spreken, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

  • Ten eerste moet er een daadwerkelijk en onmiddellijk gevaar dreigen. Dit betekent dat de hulpverlener moet inschatten dat er een reële en ernstige mogelijkheid bestaat dat een hoger ingeschatte waarde of belang acuut in gevaar is.
  • Ten tweede moet het belang of de waarde die men wil beschermen of minstens van gelijke waarde zijn dan het belang of de waarde uit de bepaling die men wil schenden. Er wordt algemeen aanvaard dat de bescherming van de fysieke of seksuele integriteit van een minderjarige boven de toepassing van het beroepsgeheim staat. 
  • En tenslotte, moet het doorbreken van het beroepsgeheim de enige mogelijkheid zijn om het gevaar af te wentelen. Indien men zelf kan ingrijpen om het gevaar af te wenden mag men zijn beroepsgeheim dus niet schenden.

Wanneer er sprake is van een noodtoestand, kan men zijn beroepsgeheim doorbreken om een derde te informeren over de siutatie om op die manier de noodtoestand te stoppen. Men hoeft dus niet noodzakelijk de politie of het parket in te lichten. Meer gespecialiseerde hulpverlening of gezondheidszorg inschakelen zoals bv. het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling of een psychiater kan ook indien de hulpverlener inschat dat deze piste de beste oplossing is in een concrete situatie.

Een concrete uitwerking van de noodtoestand in de wet is trouwens artikel 458bis van het Strafwetboek.
Art. 458bis Sw. voert de mogelijkheid in om het beroepsgeheim te doorbreken door de procureur des Konings in te lichten wanneer bepaalde misdrijven werden gepleegd op een minderjarige. Het gaat hier in het bijzonder om bepaalde situaties van kindermishandeling en kindermisbruik.
Daarnaast moeten 3 voorwaarden tegelijk vervuld zijn :

  1. men moet het minderjarige slachtoffer zelf onderzocht hebben, of door de minderjarige zelf in vertrouwen genomen zijn; én
  2. er moet een ernstig en dreigend gevaar bestaan voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokken minderjarige; én
  3. men mag niet in staat zijn om deze integriteit zelf of met hulp van anderen te beschermen.

Art. 458 bis Sw. voorziet dus in een meldingsrecht. Hulpverleners zijn niet verplicht om dit te doen en kunnen er steeds voor opteren om andere maatregelen te treffen of om hun beroepsgeheim te doorbreken op basis van de noodtoestand om andere personen in te lichten dan de procureur om de situatie aan te pakken.

 

Auteur:

Logo tzitemzo

Meer faq’s