Regelgeving m.b.t. beroepsgeheim

Art. 458 Sw.
Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd en deze bekendmaken buiten het geval dat ze worden opgeroepen om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht de geheimen bekend te maken, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van honderd tot vijfhonderd euro.

Art. 458bis Sw.
Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen.

Art. 929 Ger.W.
Indien de getuige aanvoert dat hij een wettige reden heeft om te worden ontslagen van het afleggen van de eed of de getuigenis en indien een van de partijen vordert dat hij het zal doen, beslist de rechter over het tussengeschil. Als wettige reden wordt ondermeer beschouwd het beroepsgeheim waarvan de getuige bewaarder is.
De rechter mag geen veroordeling uitspreken dan na het verweer van de getuige en de toelichting van de partijen te hebben gehoord.

Art. 29 Sv.
Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen.

Art. 30 Sv.
Ieder die getuige is geweest van een aanslag, hetzij tegen de openbare veiligheid, hetzij op iemands leven of eigendom, is eveneens verplicht daarvan bericht te geven aan de procureur des Konings, hetzij van de plaats van de misdaad of van het wanbedrijf, hetzij van de plaats waar de verdachte kan worden gevonden.

Art. 7 Decreet IJH
Met behoud van de toepassing van artikel 72 tot en met 76, waaronder het gezamenlijk en gedeeld beroepsgeheim, zijn alle personen die hun medewerking verlenen aan de toepassing van dit decreet, gebonden door de geheimhoudingsplicht met betrekking tot de gegevens waarvan ze bij de uitoefening van hun opdracht kennis krijgen en die daarmee verband houden.
Elke overtreding van dit artikel wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met een geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro.


Art. 72 Decreet IJH
§ 1. Met het oog op de uitvoering van de bevoegdheden en taken, geregeld bij of krachtens dit decreet, worden persoonsgegevens van de minderjarige, van zijn ouders en, in voorkomend geval, van zijn opvoedingsverantwoordelijken en van de betrokken personen uit zijn leefomgeving, inclusief gegevens als vermeld in artikel 6 en 7 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, verwerkt door :
1° de toegangspoort;
2° de gemandateerde voorzieningen;
3° de sociale diensten;
4° de jeugdhulpaanbieders en de andere personen en voorzieningen die jeugdhulpverlening aanbieden.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de vorm waarin en de wijze waarop de persoonsgegevens worden uitgewisseld.
De integrale jeugdhulp respecteert op elk moment de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
§ 2. Met het oog op een vlotte realisatie van niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening door de toegangspoort wordt een elektronisch dossier uitgewerkt dat het traject in de jeugdhulpverlening en de proceslijn van aanmelding tot realisatie maximaal vat en dat daarbij maximaal gebruikmaakt van noodzakelijke informatie bij de betrokken actoren.
Het elektronisch dossier is het individueel dossier bij de toegangspoort omtrent een minderjarige waarbij de gegevens op een elektronische, uniforme en gestandaardiseerde wijze worden opgenomen.
Het elektronisch dossier bevat de volgende gegevens :
1° de identificatiegegevens van de jeugdhulpaanbieder of andere persoon of voorziening die jeugdhulpverlening aanbiedt, die de minderjarige aanmeldt bij de toegangspoort, overeenkomstig artikel 20 van dit decreet;
2° de identificatiegegevens van de aangemelde minderjarige, zijn ouders of, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken en in voorkomend geval van andere betrokkenen;
3° de gegevens die noodzakelijk zijn voor het realiseren door de toegangspoort van een kwaliteitsvolle indicatiestelling;
4° het indicatiestellingsverslag;
5° de jeugdhulpverleningsbeslissing of het jeugdhulpverleningsvoorstel.
§ 3. De verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens is :
1° het hoofd van het agentschap Jongerenwelzijn, voor de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van de opdrachten van de toegangspoort, vermeld in artikel 18 van dit decreet, de opdrachten van de Sociale Diensten voor Gerechtelijke Jeugdhulpverlening, vermeld in artikel 56 van dit decreet en de opdrachten van het ondersteuningscentrum Jeugdzorg, vermeld in artikel 33 van dit decreet;
2° het hoofd van het agentschap Kind en Gezin, voor de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van de opdrachten van de vertrouwenscentra kindermishandeling.
§ 4. Voor de uitvoering van dit decreet worden de volgende instanties aangewezen als dienstenintegrator :
1° het eHealth-platform, opgericht bij de wet van 21 augustus 2008 houdende oprichting en organisatie van het eHealth-platform, met betrekking tot de gegevensdeling in functie van de verstrekte jeugdhulpverlening, met uitzondering van de gegevens vermeld in punt 2°, a) en b);
2° de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, opgericht bij wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, voor :
a) de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon die jeugdhulpverlening aanbiedt en de minderjarige, zijn ouders of, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken;
b) de sociale gegevens, vermeld in artikel 2, 4°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, met betrekking tot de minderjarige, zijn ouders of, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijke.
Als er bepaalde gegevens gedeeld worden bij of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie met een andere dienstenintegrator dan die vermeld in het eerste lid, dan werken die dienstenintegratoren samen om de gegevensdeling, volgens de bepalingen van dit decreet, zo optimaal mogelijk te laten verlopen met zo weinig mogelijk aanvullende lasten voor de minderjarige zijn ouders of, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijke in het bijzonder en meer specifiek voor de jeugdhulpaanbieders of personen en voorzieningen die jeugdhulpverlening aanbieden.

Art. 73 Decreet IJH
Als verschillende personeelsleden van de toegangspoort belast zijn met de indicatiestelling, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn om de indicatiestelling te verrichten.
Als verschillende personeelsleden van de toegangspoort belast zijn met de jeugdhulpregie, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn om de jeugdhulpregie te verrichten.
Als verschillende personen van een gemandateerde voorziening betrokken zijn bij een dossier, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn voor de effectieve aanpak ervan.
Als verschillende consulenten van de sociale dienst betrokken zijn bij een dossier, wisselen ze onderling de persoonsgegevens uit die nuttig zijn voor de effectieve aanpak ervan.

Art. 74 Decreet IJH
De actoren, vermeld in artikel 72, wisselen onder elkaar persoonsgegevens uit met het oog op de uitvoering van de bevoegdheden en taken, geregeld bij of krachtens dit decreet.
Met behoud van de toepassing van de verplichtingen en beperkingen die voortvloeien uit de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens of uit de regelgeving van de sectoren, is de gegevensuitwisseling onderworpen aan de volgende voorwaarden :
1° de gegevensuitwisseling heeft alleen betrekking op gegevens die noodzakelijk zijn voor de jeugdhulpverlening;
2° de gegevens worden alleen uitgewisseld in het belang van de personen tot wie de jeugdhulpverlening zich richt;
3° de actoren, vermeld in artikel 72, proberen, zo veel mogelijk, de instemming met de gegevensuitwisseling te verkrijgen van de persoon op wie de gegevens betrekking hebben.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de vorm waarin en de wijze waarop de persoonsgegevens worden uitgewisseld.

Art. 75 Decreet IJH
Behalve in de gevallen die bij of krachtens dit decreet zijn bepaald, is elke vorm van gegevensoverdracht verboden tussen enerzijds de gemandateerde voorzieningen en anderzijds de magistraten, belast met jeugdzaken en de sociale diensten.
Het verbod, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de betrokken minderjarige die minstens twaalf jaar is of die, als hij jonger is, tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken op een geïnformeerde en schriftelijke wijze instemmen met de overdracht van gegevens. Het verbod geldt evenmin voor de basisgegevens met betrekking tot :
1° de identificatie van de betrokken partijen;
2° de jeugdhulpverlening die verleend wordt of die al verleend is aan de minderjarige en, in voorkomend geval, aan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken.

Art. 75/1 Decreet IJH 
Behalve in de gevallen die bij of krachtens dit decreet zijn bepaald, is elke vorm van gegevensoverdracht verboden tussen enerzijds de jeugdhulpaanbieders die geen gemandateerde voorziening zijn, en anderzijds de magistraten, belast met jeugdzaken en de sociale diensten.
Het verbod, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de betrokken minderjarige, die minstens twaalf jaar is of, als hij jonger is, tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, en zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken op een geïnformeerde en schriftelijke wijze instemmen met de overdracht van gegevens.
Het verbod geldt evenmin voor de basisgegevens met betrekking tot:
1° de identificatie van de betrokken partijen;
2° het feit of er jeugdhulpverlening ten aanzien van de minderjarige en, in voorkomend geval, aan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken is aangevat, wordt voortgezet of is beëindigd.
De gegevensuitwisseling, vermeld in het tweede lid, kan alleen plaatsvinden na een schriftelijke vraag van magistraten, belast met jeugdzaken, of van de sociale diensten met het oog op het bieden van de gepaste jeugdhulpverlening aan de minderjarige, aan zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken.

Art. 422bis Sw.
Met gevangenisstraf van acht dagen tot (een jaar) en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen. Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.

Art. 77 Jeugdbeschermingswet
Elke persoon die in welke hoedanigheid ook, zijn medewerking verleent aan de toepassing van deze wet, staat daardoor in voor de geheimhouding van de feiten die hem in de uitoefening van zijn opdracht worden toevertrouwd en die hiermede verband houden. Art. 458 Strafwetboek is op hen van toepassing.

Een overzicht van de belangrijkste regelgeving m.b.t. beroepsgeheim
Lees meer

Auteur:

Logo tzitemzo

Meer faq’s